Page 75 - De Tuin in vier seizoenen
P. 75
I. Iris ensata ‘Jodlesong’
II. Iris ensata ‘Center of Intensions’
III. Iris ensata ‘Tamatsushima’
IV. Iris ensata ‘Pin Stripe’
V. Iris ensata ‘Activity’
VI. Iris ensata ‘Star at Midnight’
VII. Iris ensata ‘Pleasant Journey’
VIII. Iris ensata ‘Tebyoushi’
IX. Iris ensata ‘Yamo-No-Sachi’
Iris ensata
vorig jaar een plant die zaden gaf, maar ook die vol- groeide zaden bleken niet te kiemen. Die prachtige Pseudata’s, zoals ze liefkozend door de kenner wor- den genoemd, moeten daarom door scheuren (delen van de planten) worden vermeerderd.
Nu we vaak horen dat er weer exoten ontsnapt zijn en de Nederlandse natuur bedreigen, is die steriliteit ook een pluspunt want de op zich mooiere Pseudata wordt geen bedreiging voor de gele lis. Vegetatief ver- meerdert hij heel langzaam en uitzaaien doet hij niet.
NIET TE DROOG GRAAG!
Iris ensata en Iris x pseudata houden van een vochtige standplaats, maar ze zijn niet zo gemakkelijk als de gewone gele lis die het hele jaar in het water kan staan. Als ze ook in de winter in het water staan is er grote kans dat ze dat niet overleven. Marianne houdt het erop dat ze dan te weinig zuurstof krijgen en daardoor doodgaan. Als je ze in stromend water hebt staan dan komen ze goed de winter door.
Al deze irissoorten en kruisingen houden van een zonnige standplaats op voedselrijke, neutrale tot lichtzure en vochtige grond. In het voorjaar hebben ze wat extra voedsel nodig. In compost zit niet zoveel voedsel, maar meestal wordt daarvan een redelijk laagje tussen de planten gestrooid en dat dekt de voedselbehoefte vaak wel. Compost of een mulchlaag is ook ideaal voor het bodemleven en zorgt er voor dat de grond wat doorlatender blijft en niet snel dichtslaat.
Moeten ze echt aan de waterkant? Nee, wie een niet te droge tuin heeft, zal gemerkt hebben dat de gele lis daar ook wel zal willen groeien en bloeien. Dat geldt ook voor de nieuwe cultivars en hybriden. Het vraagt wel wat meer oplettendheid van de tuineige-
naar. Als het langdurig droog is, moet er gegoten worden. De standplaatseisen in de tuin zijn vaak minder begrensd dan in het wild. Veel tuiniers begrijpen dat niet en toch zorgen ze er zelf vaak onbewust voor dat ‘planten met een gebruiksaan- wijzing’ het prima in de tuin doen. Hoe dat komt? De tuinier is de corrigerende factor voor de planten. Hij zorgt ervoor dat inheemse planten of andere tuinplanten de kwetsbare soort niet overwoekeren. Hij grijpt in als het te droog wordt en hij geeft voed- sel of een humusrijke mulchlaag als de plant het nodig heeft. Hij zorgt er ook voor dat struiken en bomen niet teveel schaduw geven aan planten die dat niet willen. Wordt het echt te erg dan verplant hij ze naar een andere zonnige plek.
SHOWDANSERS
Irissen zijn zeer sierlijk. Ze geven per plant geen hon- derden bloemen en ze bloeien ook geen weken achter elkaar maar ze hebben een elegante schoonheid en je gaat als tuinier onbewust respectvol met ze om. Behalve de nu zo in de belangstelling staande Pseu- data’s zijn er ook soorten die al langer in cultuur zijn. Allereerst is dat Iris ensata, een van de ouders van de Pseudata’s die vroeger Iris kaempferi heette. Dus voor alle duidelijkheid: de naam Iris kaempferi is nu niet meer geldig! Deze Japanse soort is al meer dan 500 jaar in Japan in cultuur en er zijn tiental- len zo niet honderden cultivars van. De kleuren zijn tinten wit, blauw-paars en roze. Het geel ontbreekt in deze soort. De bloemen zijn enkel of gevuld, de falls zijn in het algemeen veel breder dan de falls van Iris pseudacorus. De bloemen kunnen tot 20 cm groot worden en doordat de falls vaak minder han- gen hebben de bloemen een vlakke vorm.
DE TUIN in vier seizoenen 75