Page 19 - De Tuin in vier seizoenen
P. 19
EEN PRETTIG KARAKTER
Zonnekruid is een gemakkelijke en sterke plant die met de meeste grondsoorten genoegen neemt. Een niet te droge standplaats in de zon verdient de voorkeur. Op zware klei maar ook op droge arme zandgrond zal hij het wat moeilij- ker hebben, maar als dat oudere tuingrond met veel humus is, zal hij het ook daar goed doen.
In de uitbundige groei van stengels en bladeren en in de rijke bloei gaat nogal wat energie zitten. De plant moet daarom voldoende eten hebben. Jaarlijks wat plantenvoe- ding in de vorm van compost, gedroogde koemest of een andere natuurlijke mest doet een Helenium zichtbaar goed. Veel cultivars worden nog altijd behoorlijk hoog en moeten soms met rijshout of metalen plantensteunen overeind gehouden worden. Dat probleem doet de waardering voor het zonnekruid geen goed en mogelijk mede daardoor wor- den ze nog maar weinig toegepast. Echter dat excuus om Helenium te weren gaat niet meer op want er zijn voldoende cultivars die compacter groeien en weinig of geen steun meer nodig hebben.
TERUGKNIPPEN
Een hoge cultivar kunnen we voor eind mei eventueel terugknippen. De planten zullen dan minder hoog wor- den, bossiger uitgroeien en iets later bloeien. Je kunt ook alleen de stengels aan de buitenkant van de plant inkor- ten, maar het is de vraag of dat helpt. In theorie zou dan het centrum eerder bloeien dan de buitenste stengels die niet alleen wat later bloeien maar ook korter blijven, waar- door ze het middengedeelte steun geven. In de praktijk blijkt echter vaak dat de buitenste stengels na het afknip- pen lange slappe zijscheuten maken waardoor de plant uit verhouding raakt.
Een goede optie voor meer stevigheid van ook hoge Heleni- ums is het regelmatig verjongen met krachtige rozetten, wat planten oplevert met dikke stevige stelen die de bloe- menweelde veel beter kunnen dragen.
Zonnekruid heeft zeer weinig last van ziekten. Hooguit bij verwaarlozing en massale aanplant kan een virusziekte de kop opsteken. Bijtijds verjongen houdt ze gezond en krach- tig in de groei. Vooral slakken kunnen in het voorjaar een plaag voor de nog jonge rozetten zijn.
Zoals veel vaste planten zal ook zonnekruid de plek waar hij staat uitputten. In de natuur gebeurt dat ook waar Helenium zich in een bepaald gebied in stand kan houden door zichzelf even verderop weer uit te zaaien. Het is een natuurlijk gedrag waarbij de nieuwe zaailingen weer krach- tig uitgroeien tot volwassen planten. Helenium-zaailingen kunnen daarbij een grote diversiteit hebben in hoogte en kleur, al is het vaak een hoge gele.
Om Helenium vitaal te houden is het nodig ze regelmatig te verjongen. In het voorjaar de pol uitgraven en de kluit delen door de rozetten met de hand uit elkaar te trekken. Selec- teer een aantal gezonde en krachtige rozetten die meestal aan de buitenkant van de pol zitten. Verbeter de grond met wat compost of oude stalmest waarna de rozetten weer apart uitgeplant kunnen worden op zo’n 20 à 30 cm. Nog hetzelfde jaar zullen ze weer schitteren in de tuin.
VAN BORD NAAR RAD
Verschillen in de plantenmode kunnen soms in details zit- ten. De beroemde Duitse kweker Karl Foerster vond het ideale schoonheidsbeeld bij Helenium een grote vlakke schotelvormige bloem met aaneengesloten bloemblaadjes. Binnen de huidige algemene bloementrend zien we, naast afwijkende kleuren, vooral ook afwijkende en bijzondere bloemvormen. Helenium krijgt dan bijvoorbeeld bloemen met ruimte tussen de bloemblaadjes, er wordt geselecteerd op een wiek- of radvorm. Snijbloemenkweker Paul Wilmink uit Leusden selecteerde Helenium ‘Loysder Wieck’ waarbij de bloemblaadjes ook nog eens sterk opgerold zijn, waardoor de bloemen echt de vorm van een molenwiek krij- gen. Vanuit een meer natuurlijke tuintrend is er meer behoefte aan planten met een natuurlijker aanzien en gaan planten met grote bloemen steeds meer op de schop. Dat had Karl Foerster niet kunnen bedenken.
Naast het selectiewerk door kwekers voor sterke en geschikte planten voor de tuin, selecteren snijbloemenkwe- kers Heleniums die een goede snijbloem opleveren. De gewenste eigenschappen wijken daarbij iets af van de tuin- selecties. Er wordt gezocht naar Heleniums met een mooie bloem die de kleur lang vasthoudt, een lange houdbaarheid op de vaas, een stevige steel en sterk blad dat niet snel slap gaat hangen.
Hoge Heleniums zouden moeten staan als een huis en slappe cultivars zouden niet benaamd moeten worden. Vanuit de vraag naar lage planten wordt door kwekers ijve- rig gezocht naar lagere Heleniums, waarbij het wenselijk is dat het karakter van de plant niet verloren gaat. Hoge cul- tivars blijven echter onmisbaar tussen manshoge siergras- sen, asters en andere hoge laatbloeiers.
Er ontstaan cultivars met andere bloemvormen in diverse warme kleuren en kleurschakeringen tussen lichtgeel en donker bruinrood in. Naast vlakke schotelvormige bloemen zien we de al genoemde radvormige bloemen met afhan- gende of stijf uitstaande bloemblaadjes die minder of meer omgekruld, opgekruld of gedraaid en eventueel gewimperd zijn. Het bijna ontbreken van bloemblaadjes is ook moge- lijk. De eerste Helenium met gevulde bloemen, waarbij een deel van de buisbloemen vervangen is door lintbloemen, is er ook al. Daar is wel radioactiviteit bij ingeschakeld want de gevuldbloemige is er dankzij bestraling.
IEDEREEN KAN MEEDOEN
Heel veel Helenium-cultivars hebben Duitse namen, wat vooral komt doordat veel Duitse kwekers zich hebben bezig gehouden met deze bloemen, een aantal van hen zelfs zeer intensief. In de vorige eeuw zien we slechts een handvol Heleniums verschijnen vanuit Engeland en de USA. Onze oosterburen vormen duidelijk de Heimat van het zonne- kruid. Vóór 1940 verschijnen er wat cultivars van diverse kwekers zoals Haage & Schmidt, Deutschmann & Hahn, Hesse en Junge. Vaak slechts één selectie per kweker maar wel taaie soorten. De meest bekende zijn ‘Waltraut’, ‘The Bishop’ en ‘Wesergold’ die nog steeds in de handel zijn.
De meeste cultivars komen van Karl Foerster die in Bor- nim tussen 1935 en 1970 meer dan 70 Heleniums selec-
DE TUIN in vier seizoenen 19