Page 45 - De Tuin in vier seizoenen
P. 45
Wie Sicilië bezoekt, bezoekt de Etna. Toch bepaalt deze magische vul- kaan, zo’n twee miljoen jaar gele- den ontstaan, niet de aanblik van het hele eiland. Alleen wie de noordoostpunt van Sicilië bezoekt, ziet overal op de achtergrond de puntige top. Sicilianen noemen hem ook vaak de Mongibello, van het Italiaanse monte en het Arabi- sche gebel, wat beide berg betekent.
De Etna kent één hoofdkrater. Die is het hoogst gelegen en altijd actief: in 2013 was er nog een uit- barsting. Ook blies hij vorig jaar tweemaal een enorme lavawolk uit. Daarbij werden delen van de verre (gedeeltelijk bewoonde) omgeving met een soms wel 10 centimeter dikke laag zwarte droge lavakorrels bedekt.
Wie de berg beklimt, ontdekt nog zo’n 300 andere, kleine kraters. Sommige nog zwart van de gestolde lava, andere groen van de beplanting. Stuk voor stuk zijn die kraters souvenirs van kleine uitbar- stingen. Het geeft een wandeling over de Etna iets spannends.
Eventjes de Etna bezoeken is niet mogelijk, je hebt echt wel een dag nodig. Ik doe dat samen met gids Carmelo Giuffrida die veel weet en gepassioneerd vertelt. En een missie heeft: geregeld staat hij stil bij het belang van de natuur, het behoud van onze pla- neet en het betrekken van de jeugd bij natuureduca- tie. Carmelo beperkt zich tot het groen, op mijn ver- zoek. ‘Wat zeer interessant is’, begint hij meteen, ‘is dat hier beuken groeien. Het is de meest zuidelijk regio van Europa en het meest hoge gebied waar die nog te vinden zijn.’ Zo gaat het verder. Samenvat- tend omschrijft Carmelo de Etna als een levend organisme. De constante uitbarstingen op onver- wachte plekken veranderen het landschap van de vulkaan continu. Daarom ook die vreemde aanblik met soms bosgebieden, soms groene vlaktes met kruidachtige planten en soms donkere ‘dode’ plek- ken, als zwarte sneeuw, die verwijzen naar recente uitbarstingen. Die dode plekken noemt hij de vul- kanische woestijn. Het lijkt een maanlandschap, hier groeit nog niks. Het poreuze lava is hard en scherp en kiemende zaden vinden hier geen voe- dingsbodem. Als je door zo’n dode vallei loopt, denk je dat plantengroei hier nooit meer kan plaatsvinden. Carmelo echter wijst al snel op de eer- ste pioniers. Het is even zoeken, maar uiteindelijk zien we wat kleine korstmossen. ‘Deze korstmossen bedekken langzaam de harde lava. Het is de eerste laag die verschijnt. Zo is dat ook gedurende de evo- lutie gebeurd. Vervolgens kwamen de bladmossen, de varens, de naaktzadigen en de bloemplanten. Dat hele proces is hier op een paar vierkante kilo- meters te volgen.’
DE TUIN in vier seizoenen 45


































































































   43   44   45   46   47